Het concurrentiebeding in een aandeelhoudersovereenkomst

  1. Inleiding
    Zoals we al eerder schreven is het belangrijk om goede afspraken te maken over de samenwerking binnen een BV. Deze afspraken kunnen onder andere worden vormgegeven in een aandeelhoudersovereenkomst. Hierin maken de aandeelhouders afspraken over belangrijke aangelegenheden, zoals dividenduitkeringen, exit-regelingen en de wijze van waardering van de aandelen. De aandeelhoudersovereenkomst is een aanvulling op de statuten. Dit blog gaat over een veelbesproken onderdeel van een aandeelhoudersovereenkomst, namelijk het concurrentiebeding.


  2. Wat is een concurrentiebeding?
    Een concurrentiebeding beoogt te voorkomen dat aandeelhouders concurrerende werkzaamheden uitvoeren waardoor de BV bijvoorbeeld minder opdrachten binnen krijgt. In een dergelijk beding wordt neergelegd dat het  partijen verboden is om ten opzichte van elkaar gedurende de looptijd van de overeenkomst én gedurende een zekere periode na het einde daarvan, concurrerende werkzaamheden te verrichten. Een voorbeeld:  A is aandeelhouder van Keizer De Groot BV. Dit is een architectenbureau in Amsterdam. A is daarnaast zelf ook architect en voert als zzp’er opdrachten uit in de architectuurbranche. Hierdoor is het mogelijk dat A de BV in de weg zit. Als in de aandeelhoudersovereenkomst tussen A en Keizer De Groot BV een concurrentiebeding staat opgenomen, dan is het A verboden om dergelijke werkzaamheden uit te voeren. In de praktijk is aan een concurrentiebeding vaak een boetebeding gekoppeld. Hierdoor zal A bij overtreding een boete moeten betalen aan de BV, want A pleegt dan immers wanprestatie door het zich niet houden aan een contractuele afspraak.


  3. Reikwijdte van activiteiten, geografische scope en beperking naar tijd
    Een concurrentiebeding bestaat uit drie elementen: 1) reikwijdte van activiteiten, 2) geografische scope en 3) tijdsduur.

    Met reikwijdte van activiteiten wordt gedoeld op een afbakening naar het soort werkzaamheden die onder het concurrentiebeding vallen. In het voorgaande voorbeeld van Keizer De Groot BV kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een specifieke omschrijving van activiteiten (architectuur werkzaamheden op het gebied van nieuwbouw), maar bijvoorbeeld ook een groter werkveld beslaan (activiteiten op het gebied van bouw en verbouw van huizen en kantoren, en projectontwikkeling).

    De geografische scope ziet op het gebied waarbinnen geen concurrerende werkzaamheden uitgevoerd mag worden. In ons voorbeeld van Keizer De Groot BV kan bijvoorbeeld afgesproken worden dat het concurrentiebeding alleen geldt in een bepaald geografisch gebied.

    Hiermee wordt duidelijk voor welk gebied het concurrentiebeding geldt. Stel je voor dat  A uit het voorgaande voorbeeld graag zo nu en dan als zzp’er architectuuropdrachten aan wil nemen. Als een geografische reikwijdte van 50 km is afgesproken, dan kan A in Amsterdam geen concurrerende werkzaamheden uitvoeren. Dit is echter geen probleem als hij deze uitvoert in Maastricht.

    Tot slot is een concurrentiebeding afgebakend naar tijd, bijvoorbeeld 2 jaar. Zo voorkom je dat A concurrerende werkzaamheden uit gaat voeren – en daarmee de BV tegenwerkt – direct nadat hij zijn aandelen heeft verkocht.

    Ook een zogenaamd anti-ronselbeding en relatiebeding maken vaak deel uit van het anticoncurrentiebeding. Hiermee wordt voorkomen dat bij de BV betrokken personen, zoals klanten of leveranciers, worden verleid tot het zaken doen met een individuele aandeelhouder – in plaats van of zelfs ten nadele van de BV. Met andere woorden: hiermee wordt voorgekomen dat een aandeelhouder aan de haal gaat met klanten van de BV voor eigen gewin. Wij raden je aan om naast een relatiebeding ook een concurrentiebeding op te nemen. Hiermee bouw je extra zekerheid in. Een voorbeeld: Als A alleen gebonden is aan een relatiebeding die hem verbiedt om klanten van de BV te benaderen voor eigen gewin, dan zou A in theorie wel werkzaamheden van klanten van de BV mogen uitvoeren als die hem benaderen. Met een concurrentiebeding voorkom je dit, omdat je dan contractueel vastlegt dat in het geheel geen concurrerende werkzaamheden uit mogen worden gevoerd.


  4. Wat als geen concurrentiebeding is afgesproken?
    Als geen concurrentiebeding overeen is gekomen, dan mogen concurrerende werkzaamheden in beginsel uitgevoerd worden. Maar, let op: een aandeelhouder moet zich te allen tijde redelijk en billijk opstellen tegenover de BV. In normaal Nederlands betekent dit dat je vrijheid in zoverre beperkt is dat je de onderneming waarvan je aandeelhouder bent niet bewust schade toe mag brengen. De aandeelhouder/bestuurder dient immers het belang van de BV te behartigen. Uit rechtspraak volgt zelfs dat het belang van de BV prevaleert boven het eigenbelang van de aandeelhouder. Maar waarom dan toch een concurrentiebeding opnemen in de aandeelhoudersovereenkomst? Als geen concurrentiebeding overeen is gekomen, dan kan bij onrechtmatige concurrentie alleen de BV een vordering tot schadevergoeding instellen bij de rechtbank en de overige aandeelhouders dus niet! Daarom is het aan te raden dat de aandeelhouders onderling eveneens een concurrentiebeding opnemen in een aandeelhoudersovereenkomst, zodat de aandeelhouders zelfstandig hun schade kunnen vorderen bij de aandeelhouder die het concurrentiebeding overtreedt.


  5. Conclusie
    Het kan verstandig zijn om een concurrentiebeding op te nemen in een aandeelhoudersovereenkomst, maar dit is geen ‘must’. Het ligt aan de aard van de samenwerking of het opnemen van een dergelijk beding nodig is. Het is in ieder geval verstandig om erover na te denken. Zoals is gebleken uit onze voorbeelden kan een concurrentiebeding voor extra zekerheid zorgen: je hebt meer mogelijkheden om je schade te verhalen die is ontstaan door de onrechtmatige concurrentie van een (ex)-aandeelhouder.

Geen reactie's

Geef een reactie